Maglor’s Kloof is een laag stuk land dat tussen de Bergen van Himring en de Ered Luin ligt, het was de grootste doorgang door de Hooglanden die tussen Beleriand en het Noorden lagen. Het werd bewoont en bewaakt door de Fëanorianen. Het werd geregeerd door Maglor, de tweede zoon van Fëanor. Het land is naar Maglor vernoemd. Er leefden ook vele ruiters, zij werden de Ruiters van Maglor genoemd.
In de Dagor Bragollach werden de Ruiters van Maglor die Lothlann verdedigden levend [[verbrand door de vlammen van de Thangodrim. Kort hierna viel Glaurung, de eerste van de Urulóki]], met een groot leger Orks het land aan. Het land werd helemaal verwoest en Maglor trok met zware verliezen terug naar Himring. De rest van die slag zouden ze Maedhros helpen zijn stad te behouden, dit lukte ze ook.