Gandalf en de mensen van Rohan trekken ten strijde naar Gondor. Aragorn, Gimli en Legolas betreden de Paden der Doden, een geheime doorgang door de bergen, om een vervloekt leger van eedbrekers op te roepen tegen Sauron te vechten. Met dit leger gaan ze naar de Gondoriaanse havenstad Pelargir om daar een vijandige kapersvloot te verslaan. In de hoofdstad Minas Tirith is de toestand kritiek. Ook Denethor, de stadhouder, gebruikt een Palantír, om het rijk te overzien, maar doordat zijn Palantir wordt beheerst door Sauron ziet hij alleen wanhoop, zodat hij zelfmoord pleegt. De legers van Aragorn en Rohan verschijnen net op tijd om de aanval van Sauron af te slaan, maar in de strijd sterft de koning van Rohan, en Faramir wordt zwaar ziek door de zwarte adem van de Nazgûl. Aragorn glipt de stad binnen om Faramir te redden met een geneeskrachtige plant, wat hij kan doordat de leden van zijn geslacht daartoe magische kracht hebben. Daardoor wordt hij in de stad herkend als de koning.
Hoewel de aanval is afgeslagen, is de militaire toestand tamelijk hopeloos. Toch gaan de legers van het westen in de aanval, om de aandacht van Sauron te trekken en zo Frodo de kans te geven ongemerkt bij de Doemberg te komen. Voor de poorten van Mordor treffen de legers elkaar. De legers van de Mensen lijken het onderspit te moeten delven.
Frodo en Sam trekken Mordor binnen waar hun leven steeds meer tot een hel wordt. Ze kunnen ongemerkt verder in Mordor doordringen doordat Sauron zijn oog op de vechtende legers heeft gericht. Ze bereiken inderdaad de Doemberg en op het laatste moment wordt Sauron hen gewaar. Frodo zwicht voor de verlokking van de Ring en eist hem voor zichzelf op, maar Gollem valt hem aan en bijt de vinger met de Ring af. In zijn uitzinnige triomf valt hij samen met de Ring in het vuur van de Doemberg.
Dit is het definitieve einde van de Ring en hiermee vergaat het rijk van Sauron doordat deze vrijwel al zijn macht in de Ring gestopt had bij het smeden ervan. Aragorn krijgt de troon van Gondor en Arnor. Hij trouwt met Arwen, de dochter van de Halfelf Elrond, die voor hem haar onsterfelijkheid opgeeft. De Hobbits keren terug naar hun lieflijke woonplaats, de Gouw. Daar aangekomen blijkt dat de verslagen, maar sluwe en wrede Saruman er inmiddels een schrikbewind voert. Hij heeft grote Mensen binnengehaald, die de Hobbits onderdrukken, stenen huizen bouwen en bomen omhakken. Pepijn en Merijn organiseren een opstand van de Hobbits, die in eeuwen geen geweld meer gekend hadden. Saruman en zijn handlangers worden verslagen. De Hobbits beginnen aan het herstel van hun geliefde groene en vredige land. Dankzij een uitzonderlijk gezegend vruchtbaar jaar is de Gouw al snel weer een aangenaam land.
Toch is Frodo hierna nooit meer gelukkig, daarvoor heeft hij te veel wonden opgelopen. Uiteindelijk vertrekt Frodo naar de Grijze Havens om met de Elfen, die nu allemaal Midden-aarde verlaten, en met Bilbo naar het Verre Westen (Valinor) te varen, naar het land van de Elfen. Later zal ook Sam daarheen vertrekken. Ook hij kreeg deze speciale gunst door de Elfen toegewezen, omdat hij (tijdelijk) een Ringdrager is geweest
Bronnen[]
De informatie is gekopieerd van de nederlandse wikipedia, zie hier de orginele versie