Bokland is een smalle landstrook ten oosten van de Brandewijn en ten westen van het Oude Woud, die bewoond werd door hobbits. Ter bescherming tegen het Oude woud hadden de hobbits de Hoge Haag aangeplant. Deze haag moest de vreemde bomen uit het woud beletten om Bokland aan te vallen.[1]
Geschiedenis[]
Bokland werd gesticht door een zekere Gorhendad Oubok. Hij groef en bouwde de Brandeburcht en werd de eerste Meester van Bokland. Nadien veranderde hij zijn achternaam van Oubok naar Brandebok. De Brandeburcht groeide uit tot een grote hobbitsmiel, waar enkele honderden hobbits in konden wonen. Rond de Brandeburcht ontwikkelde zich na verloop van tijd het dorp Bokkelburg.[1] Andere dorpen uit Bokland waren Krikhol, Nieburg, Haageinde en Staandelf.
Bokland hoorde tot en met de Vierde Era officieel niet bij de Gouw. De hobbits hadden immers oorspronkelijk maar het land ten westen van de Brandewijn gekregen om in te wonen. Pas in de Vierde Era werden Bokland en de Westmark officieel aan de Hobbits gegeven door koning Aragorn.
Bewoners[]
De Hobbits van Bokland gedragen zich enigszins anders dan die uit de rest van de Gouw. Boklanders waren bijvoorbeeld de enige hobbits die vertrouwd waren met boten, en zelfs soms konden zwemmen. Doordat Bokland zo dicht bij de grenzen van de wildernis lag, was het een stuk voorzichtiger in de omgang met vreemdelingen. Bokland werd beschermd door de Noorderpoort en de hobbits sloten 's avonds hun deuren.[1]