Tolkien wiki
Advertisement

Arthedain was een van de drie rijken die uit Arnor ontstonden toen het gesplitst werd. In Arthedain leefde de Dúnedain het talrijkst en toen Cardolan en Rhudaur waren veroverd door Angmar werd soms ook wel gewoon Arnor genoemd. Amlaith was de stichter.

Geschiedenis[]

Stichting[]

Arthedain ontstond in 861 van de Derde Era toen Koning Eärendur stierf. Het koninkrijk Arnor werd verdeeld in drieën, omdat Amlaith niet sterk genoeg was om het hele rijk te claimen. Arthedain waar de Dúnedain het talrijkst waren, Cardolan waar de Dúnedain minder waren en Rhudaur waar bijna geen Dúnedain leefden. Het rijk Arthedain lag in het noordwesten van Arnor. Heel Eriador tot de Weerheuvels was van Arthedain. De grens met Cardolan liep langs de Brandewijn en de Grote Oosterweg. Het werd geregeerd door de oudste zoon van Eärendur genaamd Amlaith. Hij verplaatste de hoofdstad vanuit Annúminas naar Fornost. De drie rijken waren nooit openlijk in oorlog, maar ze hadden wel altijd een grensgeschil op de Weerheuvels voor Amon Sûl en de Palantír daar.

De Eerste Oorlog met Angmar[]

Er heerste lang vrede in Arthedain tot 1300 van de Derde Era. De Tovenaar-Koning stichtte het koninkrijk Angmar en kwam in oorlog met de drie rijken. Nadat de zevende koning van Arthedain, Argeleb I, ook het koningschap over Rhudaur en Cardolan claimde sloot Rhudaur een bondgenootschap met Angmar. Rhudaur werd snel daarna ingelijfd door de Tovenaar-Koning en Cardolan en Arthedain hadden samen met de Elfen een machtige verdedigingslinie bij de Weerheuvels gebouwd. In 1356 viel Angmar het grote fort, Amon Sûl, van de verdedigingslinie binnen. Arveleg I, zoon van Argeleb, werd gedood bij de aanval en het koningschap ging over op de achttienjarige Araphor. Cardolan werd aangevallen en verwoest door de Tovenaar-Koning, een kleine groep Dúnedain bleef standhouden in Tyrn Gorthad. Kort hierna werd Arthedain zelf aangevallen. Met hulp van de Elfen uit Lindon kon Arthedain de aanval afslaan. Daarna dreef Araphor met de hulp van de Elfen Angmar uit zijn landen. Zijn opvolgers gingen nog verder en verdreven uit Cardolan en zelfs het zuiden van Rhudaur. Er werd zelfs gezegd dat de Elfenheren Angmar bestuurden.

De Tweede Oorlog met Angmar[]

De Grote Pest verzwakte Arthedain, door deze Pest stierven ook de laatste Dúnedain van Cardolan uit, weer maar gelukkig had Angmar niet de kracht om hun aan te vallen. Argeleb II gaf omdat het zuidwesten van Arthedain was ontvolkt het aan de Hobbits. De Tovenaar-Koning keerde weer terug maar Koning Araval bracht hem een grote nederlaag toe. In die tijd heerste er vrede en koning Araval probeerde Cardolan met zijn eigen mannen te bevolken. De Zoon van Araval, Araphant, verbeterde de banden met Gondor en huwde zijn zoon, Arvedui, uit aan de dochter van Koning Onodher, Firiel. In 1973 werd Arthedain opnieuw aangevallen door Angmar. Koning Arvedui vroeg Gondor om hulp, maar het kwam pas twee jaar later en toen was Arnor al gevallen. In het jaar 1974 werd Fornost belegerd door de Tovenaar-Koning en zijn leger. Koning Arvedui vluchtte met zijn lijfwachten weg uit Fornost en nam de twee Palantíri mee. Hij probeerde zijn rijk nog te handhaven in de Noorderheuvels maar in 1975 viel Angmar het aan en de Dúnedain daar werden gedood. De Zonen van Arvedui waren ook ontkommen aan de Val van Fornost en vluchtte naar Lindon. Arvedui zelf vluchtte naar Forochel waar hij hulp kreeg van de IJsmannen. Het schip dat Círdan stuurde zonk en de Palantíri gingen samen met Arvedui verloren. Dit was het einde van de koningen van Arthedain.

De Val van Angmar, De Dúnedain-Dolers en de Herbouwing[]

Uiteindelijk kwam Gondor Arthedain te hulp en arriveerde in de Grijze Havens. Aranarth, zoon van Arvedui, verzamelde de Dúnedain die aan de Tovenaar-Koning waren ontsnapt en sloot zich bij het leger aan. De Elfen van Lindon en Rivendel kwamen te hulp bij de Slag bij Fornost, die eigenlijk bij het Avondschemermeer werd gevochten, en keerde het tij. Samen vernietigden ze Angmar maar de Tovenaar-Koning ontsnapte. Arthedain kon niet meer opnieuw worden herbouwd omdat de Dúnedain te zwak waren, dus werden de nakomelingen van Arvedui de Hoofden van de Dúnedain. Aragorn II, was de laatste van de hoofden van de Dúnedain, en vocht mee in de Oorlog om de Ring. Nadat de Ring was vernietigd werd hij gekroond tot Aragorn Elassar. Aragorn herbouwde heel Arnor en het viel nooit meer uiteen. Annúminas werd opnieuw de hoofdstad, maar Fornost en Amon Sûl werden ook herbouwd. Ook gaf Koning Aragorn de Hobbits twee gebieden die zij de Westmark en Bokland noemde.

Advertisement