Het land van de Éothéod dat ook Éothéod heet lag in de Valei van de Anduin en werd bevolkt door een volk van de noordmannen, zij heten ook de Éothéod. De stichter was Frumgar, hij was de vierde Heer van de Éothéod.
Nadat de Oosterlingen de Noordmannen had aangevallen en hun land in Oost-Wilderland hadden verwoest werden de Noordmannen tot slaaf gemaakt. De Mannen van Gondor vielen nadat ze zelf ook aangevallen waren de oosterlingen aan en met de hulp van de Noordmannen, die in opstand waren gekommen, wonnen ze de slag. Frumgar leidde een deel van het volk weg naar de Valei van de Anduin en hij en de Noordmannen die hem hadden gevolgd werden bekend als de Éothéod. Het land was erg vruchtbaar en er waren veel grasvelden waar de paarden op graasden. De paarden van de Éohtéod werden de beste van Midden-aarde. Fram, zoon van Frumgar, doodde Scatha de Worm, een draak die het land af en toe aanviel. Ook bouwde Fram de hoofdstad, Framsburg, van het land die naar hem vernoemd werd. In de regeerperiode van Eorl de Jonge werd Gondor opnieuw aangevallen en de Éothéod kwamen te hulp. Voor de hulp van de Éothéod kregen ze van stadhouder Cirion het land Calenardhon, door de Éothéod Rohan genoemd. Eorl de Jonge werd de eerste koning van Rohan en zijn volk verliet het Land van de Éothéod. In de Derde en Vierde Era bleven de ruïne's liggen en waren er geen bewonners.